Hoofdstuk 6 uitdagingsopgaven paragraaf 6.1

Opgave U6.1
a.   Zet de volgende monsters in volgorde van het toenemende aantal koolstofatomen
A    1 mol C
B    1 mol C2H2
C    9∙1023 moleculen CO2

b.  Zet de volgende monsters in volgorde van toenemende aantal zuurstofatomen
A    1 mol H2O
B    1 mol CO2
   3∙1023 moleculen O3

Uitwerking

Opgave U6.2
Een glucosemonster (C6H12O6) bevat 1,250·1021 koolstofatomen.
a. Hoeveel waterstofatomen bevat dit monster?
b. Hoeveel moleculen glucose bevat dit monster?
c. Hoeveel mol glucose bevat dit monster?

Uitwerking

Opgave U6.3
Een monster van mannelijke geslachtshormoon testosteron (C19H28O2) bevat 7,08∙1020 waterstofatomen.
a. Hoeveel koolstofatomen bevat dit monster?
b. Hoeveel moleculen testosteron bevat dit monster
c. Hoeveel mol testosteron bevat dit monster?

Uitwerking