Hoofdstuk 6 herhalingsopgaven paragraaf 6.3

H6.5 Keukenzout
Je kent het verband tussen aantal gram en aantal mol en aantal deeltjes.
Beantwoord nu de volgende vragen:
Je wilt 8,0 liter keukenzoutoplossing maken met een concentratie van 0,12 mol/L Hoeveel gram keukenzout heb je hiervoor nodig?
a. Bereken het aantal mol keukenzout wat je nodig hebt.
b. Bereken de molaire massa van keukenzout (of zoek op in BINAS T98)
c. Bereken het aantal gram keukenzout dat je nodig hebt.

uitwerking

H6.6 Bariumchloride
We gaan BaCl2 oplossen in 150 mL water om een concentratie te krijgen van 0,050 mol /L. a. Bereken het aantal mol bariumchloride dat je nodig hebt.
b. Bereken de molaire massa van bariumchloride(of zoek op in BINAS T98)
c. Bereken het aantal gram bariumchloride dat je nodig hebt.

uitwerking

H6.7 Zinkchloride
We lossen 100 g zinkchloride op tot V(eind) = 250 mL.
Bereken de concentraties van de verschillende ionen in de oplossing in mol/L.
Gebruik hiervoor de tussenstappen a t/m e.
a. Geef de oplosvergelijking van zinkchloride.
b. Bereken de molaire massa van zinkchloride (of zoek op in BINAS T98)
c. Bepaal hoeveel mol zinkchloride je hebt.
d. Bepaal met behulp van de molverhouding het aantal mol zink en chloride.
e. Bereken de molariteit van zink en van chloride.

uitwerking